Aftopping in sociaal plan vormt geen verboden leeftijdsonderscheid
Tussen partijen is niet in geschil dat de aftopping van de vertrekpremie in het sociaal plan van ABN-AMRO een (direct of indirect) onderscheid naar leeftijd maakt. Aan de orde is de vraag of de aftopping van de vertrekpremie in strijd is met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid en daarom nietig is. Het hof beantwoordt die vraag, anders dan de kantonrechter, ontkennend. De aftoppingsregeling doet niet op excessieve wijze afbreuk aan de belangen van de boventallige, oudere werknemers. Ten eerste acht het hof daartoe redengevend de context van de regeling over de vertrekpremie, de aftopping en de andere in het Sociaal Plan getroffen maatregelen voor boventallige werknemers. Ten tweede weegt het hof mee de verschillende, eerder getroffen pensioenmaatregelen van ABN AMRO. Gezien dit gehele pakket aan maatregelen kan niet gezegd worden dat de boventallige, oudere werknemer die de fictieve pensioendatum (bijna) heeft bereikt excessief wordt benadeeld. Het hof neemt daarbij ook in aanmerking dat volledige inkomenscompensatie ook niet het uitgangspunt is of hoeft te zijn bij het opstellen van een Sociaal Plan.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 05-03-2024