Recht op lumpsum bij vervroegd uittreden, geen recht op pensioengratificatie

Eisers hebben wegens hun vervroegde uitstroom als werknemers van ADC recht op betaling ineens van de afgesproken lumpsum. Ze hebben geen recht op de in de cao neergelegde pensioengratificatie.

Onterecht Arubaans ontslag

Gerecht oordeelt dat Arubaans ontslag op staande voet onterecht is. Werknemer heeft recht op diverse vergoedingen en afschrift van pensioenoverzicht.

Toewijzing aanvraag militair arbeidsongeschiktheidspensioen

Het gaat in deze zaak om de vraag of appellant recht heeft op een militair invaliditeitspensioen. In dit hoger beroep staat daarbij de vraag centraal of bij appellant op de peildatum 14 november 2016 sprake was van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) met dienstverband. De Raad zal het ervoor houden dat bij appellant op de peildatum sprake was van een PTSS, die in belangrijke mate verband houdt met de militaire dienst in Libanon. Er volgt een opdracht tot verzekeringsgeneeskundig onderzoek en het nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar.

Aanvraag militair arbeidsongeschiktheidspensioen terecht afgewezen

Afwijzing aanvraag militair invaliditeitspensioen Bosniëganger. In eerdere uitspraken heeft de Raad geoordeeld dat er geen sprake is van invaliditeit met dienstverband. Sindsdien zijn geen nieuwe medische inzichten naar voren gekomen. De Raad laat het oordeel van de rechtbank in stand. Conclusie is en blijft dat aan de verschillende psychische aandoeningen van appellant andere oorzaken dan de militaire dienst ten grondslag liggen. Dat wordt niet anders doordat de bezwaarverzekeringsarts heeft meegedeeld dat wat appellant naar zijn zeggen tijdens zijn uitzending heeft meegemaakt volgens de huidige criteria van de DSM5-classificatie wel als een factor kan worden aangemerkt die zou kunnen bijdragen aan het ontstaan van de aandoening PTSS. Slotsom blijft immers dat de psychische klachten van appellant feitelijk niet of nauwelijks kunnen worden verklaard door de ervaringen in militaire dienst.

Ernstig verwijtbaar ontslag: billijke vergoeding inclusief pensioenschade

Geschil over vraag of sprake is van ontslag op staande voet. Werknemer is op 25 november 2022 op staande voet ontslagen vanwege – onder meer – het gratis (of voor een te laag bedrag) verhuren van machines aan klanten en het nalaten machines te controleren. De rechtbank oordeelt dat het ontslag op staande voet niet terecht is. Zij kent werknemer een billijke vergoeding toe inclusief pensioenschade.

Geen vernietiging dwangbevel bedrijfstakpensioenfonds

Geschil tussen bedrijfstakpensioenfonds en eiseres over premiebetaling. Eiseres biedt betalingsregeling aan. Het pensioenfonds heeft een dwangbevel uitgebracht. Eiseres komt in verzet en vordert dat het dwangbevel buiten effect wordt gesteld. De kantonrechter wijst de vorderingen af want ziet geen grond voor vernietiging van het dwangbevel. Er is geen akkoord voor het betalingsvoorstel.

Geen dwaling bij afkoop pensioen in eigen beheer; pensioenverevening pensioen vrouw onaanvaardbaar

Echtscheidingszaak. De rechtbank acht de huwelijkse voorwaarden met een finaal verrekeningsbeding waarbij vermogen man is uitgesloten rechtsgeldig. De afkoop van het pensioen in eigen beheer van de man is rechtsgeldig. Er is geen dwaling of bedrog en geen vergoedingsrecht. Pensioenverevening van het pensioen van de vrouw zou onaanvaardbaar zijn.

Werknemer met deeltijdpensioen krijgt na meerwerkverzoek geen fulltime RVU

Kort geding werknemer van Friesland Campina met deeltijdpensioen (50%) wegens afwijzing verzoek vermeerdering arbeidsduur door werkgever. Enige reden voor het verzoek is dat werknemer op basis van een fulltimedienstverband gebruik wil maken van de RVU-regeling van werkgever. De voorzieningenrechter overweegt dat er ernstig rekening mee gehouden dient te worden dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het door werknemer geldend maken van zijn recht op aanpassing van de arbeidsduur misbruik van bevoegdheid oplevert.

Bedrijfstakpensioenfonds mag bij dwangbevel invorderingskosten vorderen

Werkgever valt onder werkingssfeer bedrijfstakpensioenfonds Detailhandel en is premieplichtig. In het dwangbevel is aanspraak gemaakt op betaling van achterstallige premies, rente en buitengerechtelijke incassokosten. Het geschil in hoger beroep is beperkt tot de invorderingskosten. Werkgever meent dat die niet bij dwangbevel kunnen worden ingevorderd. De kantonrechter heeft het verzet tegen de invorderingskosten gegrond verklaard voor zover meer dan € 337,50. Inzet van hoger beroep is dat het hof het verzet van de kosten van € 363 gegrond verklaart. Het hof toetst de bij dwangbevel ingevorderde buitengerechtelijke incassokosten aan het Rapport Voorwerk II met inachtneming van het Rapport BGK Integraal. Net als de kantonrechter is het hof van oordeel dat Pensioenfonds Detailhandel daarmee voldoende heeft onderbouwd daadwerkelijk buitengerechtelijke incassokosten te hebben gemaakt. Het hof is het met de kantonrechter eens dat Pensioenfonds Detailhandel in redelijkheid aan buitengerechtelijke incassokosten € 337,50 toekomt (conform voormeld Rapport 15% van € 2.250).

Eigen contractuele uitlegmaatstaf wanneer partneralimentatie eindigt bij pensioengerechtigde leeftijd

Geschil over uitleg vaststellingsovereenkomst die man en vrouw in het kader van hun echtscheiding hebben gesloten. In de overeenkomst staat dat de partneralimentatie zal eindigen ‘op de dag dat de vrouw de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, te weten op 24 mei 2021’. Zij zijn overeengekomen dat de bepalingen van de overeenkomst in afwijking van het Haviltex-criterium ‘uitsluitend grammaticaal’ moeten worden uitgelegd. Volgens de vrouw is de datum van 24 mei 2021 een verschrijving en was dat ook voor de man kenbaar. Volgens haar is 24 mei 2022 bedoeld, namelijk haar 65ste verjaardag (ten tijde van de vaststellingsovereenkomst was 65 jaar de AOW-leeftijd). De (curator van de) vrouw heeft verzocht om verlenging van de alimentatieverplichting. De rechtbank heeft dat verzoek toegewezen. In hoger beroep heeft het hof het verzoek afgewezen. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. De klacht dat de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen niet is betrokken ziet eraan voorbij dat de considerans een eigen contractuele uitlegmaatstaf bevat.