DGA na scheiding niet verplicht tot afstorting in eigen beheer opgebouwd pensioen
Kernvraag is of de vrouw als DGA het in eigen beheer opgebouwd pensioen verplicht is af te storten aan de man na de scheiding. Dit is de beschikking na verwijzing Hoge Raad 17 april 2017 over afstorting pensioen in eigen beheer. De Hoge raad heeft op 14 februari 2020 beslist dat voor de hoogte van de commerciële waarde van het af te storten pensioen uitgegaan moet worden van de datum van de feitelijke afstorting. Of afstorting door de BV tot de mogelijkheden behoort, is afhankelijk van de financiële positie van de BV op de datum van de afstorting. De continuïteit van de BV mag als gevolg van de afstorting niet in gevaar komen. Naar het oordeel van het hof dient de balans van de vennootschap beoordeeld te worden op de datum van de afstorting. In het onderhavige geval wensen partijen uit te gaan van de balans van de vennootschap per 16 juni 2010. In die balans was een pensioenvoorziening opgenomen van slechts € 198.931, terwijl de commerciële waarde van het pensioen € 635.730 is. Het hof heeft de balans van de BV aangepast met de hogere pensioenvoorziening en daarna beoordeeld of de BV over kon gaan tot afstorting. Gelet op alle omstandigheden van het geval beslist het hof dat de directeur-groot aandeelhouder niet verplicht is tot het overgaan tot afstorting van de pensioenrechten.
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 27-01-2021