Ex-echtgenoot handelt onrechtmatig door niet datgene te doen wat redelijkerwijs van hem gevraagd kon worden om aan zijn verplichting tot afstorting van het pensioen te voldoen.
Partijen zijn (buiten gemeenschap van goederen) gehuwd geweest. De echtscheidingsbeschikking is op 28 oktober 2004 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Geïntimeerde is DGA van X Tandarts B.V. (de bv). Daarin is een pensioen in eigen beheer opgebouwd. Bij beschikking van 27 oktober 2009 heeft het hof bepaald dat geïntimeerde na verkoop en levering van de echtelijke woning onverwijld moet zorgen voor afstorting van in de beschikking omschreven pensioenaanspraken van appellante bij een verzekeraar. Appellante heeft tot 2018 pensioenuitkeringen ontvangen van de bv, daarna niet meer omdat de bv die niet meer kon betalen. Appellante maakt in deze procedure aanspraak op vergoeding van de schade die zij lijdt doordat haar pensioenaanspraken niet zijn afgestort conform de beschikking. Zij heeft bij de rechtbank gevorderd dat geïntimeerde wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 283.972. De rechtbank heeft haar vorderingen afgewezen. Het hof wijst de vordering tot betaling van de schadevergoeding toe. Het hof stelt vast dat geïntimeerde voor het overige de stelling van appellante, dat geïntimeerde niet datgene heeft gedaan wat nodig was om tot pensioenafstorting over te gaan terwijl dat wel had gekund, onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Daarmee staat vast dat geïntimeerde zijn verplichting ten opzichte van haar niet is nagekomen en onrechtmatig heeft gehandeld. Dit handelen kan geïntimeerde worden toegerekend, omdat het als enig bestuurder en enig aandeelhouder in zijn macht lag om de juiste keuzes te maken waardoor wel aan de afstortingsverplichting voldaan had kunnen worden. Als geïntimeerde ervoor had gezorgd dat er voldoende liquiditeiten voorhanden waren en hij de middelen die hij in rekening-courant uit de bv in privé had opgenomen had aangewend om te voldoen aan de afstortingsverplichting, had appellante het pensioen kunnen krijgen waarop zij op grond van de beschikking recht had.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 25-10-2022