Echtscheidingsconvenant met pensioenuitsluiting is vaststellingsovereenkomst; geen dwaling
Partijen zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting en een periodiek verrekenbeding. De man heeft pensioen in eigen beheer opgebouwd. Bij beschikking van 22 mei 2019 heeft de rechtbank Limburg de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Deze beschikking is op 5 juni 2019 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De man en de vrouw hebben de gevolgen van hun echtscheiding geregeld en neergelegd in de door beiden op 18 april 2019 ondertekende vaststellingsovereenkomst/convenant (hierna: het convenant). In het convenant is naast de verdeling onder meer bepaald dat de vrouw afstand doet van pensioen. Tevens is finale kwijting overeengekomen. Het hof constateert dat gelet op de beschikbare informatie het convenant kwalificeert als een vaststellingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:900 BW. Zowel het beroep op dwaling als op onrechtmatig handelen van de man wordt verworpen. De vrouw was bekend met een in eigen beheer opgebouwd ouderdomspensioen, en ook met de hoogte van het bedrag aan pensioenvoorziening en de waarschuwing van [naam 3] dat de waarde van de aandelen in de bv, gelet op de pensioenvoorziening op de balans, te hoog lijkt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 20-09-2022