Man moet op grond van Boon/van Loon alsnog pensioen aan ex-vrouw betalen
Vordering van de vrouw tot nadere verrekening van pensioenrechten van de man in een zaak waarin partijen gehuwd zijn geweest in een gemeenschap van vruchten en inkomsten. De echtscheiding dateert uit de periode gelegen tussen 27 november 1981 en 1 mei 1995. Het Boon/Van Loon-arrest is van toepassing. Het hof oordeelt dat de pensioenrechten behoren tot de gemeenschap van vruchten en inkomsten. Het pensioen is een overgeslagen goed (art. 3:179 lid 2 BW) dat niet verjaart. Het beroep van de man op rechtsverwerking of matiging/nihilstelling van de verrekening slaagt niet. Het hof veroordeelt de man om binnen twee maanden na betekening van dit arrest aan de vrouw opgave te doen van het door hem tijdens de huwelijkse periode opgebouwde pensioen, inclusief de indexering daarover en om binnen twee maanden nadat hij de hiervoor bedoelde opgave heeft gedaan, aan de vrouw te betalen het bedrag aan ouderdomspensioen dat haar vanaf de datum van pensionering van de man toekomt.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 02-11-2021