Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

1.659 resultaten

Rechtspraak

PR 2021-0213

Geen verevening pensioen na beëindiging samenlevingsovereenkomst

Geschil na verwijzing door Hoge Raad. Na beëindiging van de samenlevingsovereenkomst hebben partijen geprocedeerd over de verdeling van de gemeenschappelijke vermogensbestanddelen. De Hoge Raad heeft bij arrest van 15 maart 2016 het arrest van het Hof Den Haag vernietigd, omdat het hof ten onrechte had aangenomen dat de man niet bevoegd was in hoger beroep een nieuwe vordering (verevening van pensioen) in te stellen. De Hoge Raad heeft voorts geoordeeld dat het hof heeft miskend dat voor de verschuldigdheid van wettelijke rente over een vordering uit hoofde van verdeling andere regels gelden dan voor een rentevordering uit hoofde van verrekening. In deze verwijzingsprocedure beoordeelt het hof alsnog de vordering tot verevening van pensioen en de rentevordering. Ten aanzien van de verevening is de slotsom dat de vordering tot verevening/verdeling geen grond vindt in de samenlevingsovereenkomst of de Wet VPS en derhalve dient te worden afgewezen. Bij deze stand van zaken heeft de man geen belang bij overlegging door de vrouw van een berekening van het pensioenfonds van de (gestelde) aanspraken van de man op de vrouw, zoals door hem verzocht. Ten aanzien van de rentevordering oordeelt het hof dat de wettelijke rente over de verrekenvordering van € 50.133 over de periode van 1 september 2010 tot en met 28 juni 2016 is verschuldigd. De som van het bedrag van € 50.133 en de wettelijke rente zal de vrouw uit het haar toekomende deel van de verkoopopbrengst van de gemeenschappelijke woning aan de man moeten voldoen.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 07-09-2021

Rechtspraak

PR 2021-0208

Bezwaar Arubaanse ambtenaar tegen pensioeninkoopbeschikking ongegrond

Arubaanse zaak. Ambtenaar protesteert tegen beschikking waarin haar inkoop van pensioenrechten bij het Algemeen Pensioenfonds Aruba is geregeld. Volgens haar is de periode waarover de inkoop van pensioenrechten mogelijk is gemaakt te kort. Het Gerecht heeft overwogen dat een beslissing omtrent het inkopen van pensioenrechten door een ambtenaar aan de Gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden. De beschikking was onbevoegd genomen en diende daarom vernietigd te worden. In dit geding is primair de vraag aan de orde of de beschikking terecht is genomen door appellant en – voorafgaand – of de beschikking kan worden aangemerkt als een voor bezwaar vatbare beslissing. Waar appellant is aangewezen om namens het Land als werkgever op te treden, kan hij tevens worden aangemerkt als administratief orgaan dat bevoegd is jegens een ambtenaar als geïntimeerde een beslissing te nemen als hier in de beschikking aan de orde. De aangevallen uitspraak, waarbij appellant niet bevoegd is geacht, moet dus worden vernietigd. Geïntimeerde kan zich vinden in de beslissing betreffende de periode van 2012 tot 2015, de enige periode die door het meergenoemde stelsel van wettelijke voorschriften en van afspraken tussen de overheid en vakbonden wordt bestreken. Er is geen grond voor terugwijzing van de zaak naar het Gerecht. De Raad kan de zaak zelf afdoen: het bezwaar is ongegrond. De Raad merkt ten overvloede op dat er geen uitspraak van het Gerecht voorligt die betrekking heeft op een bezwaarschrift tegen het landsbesluit van 3 februari 2015 zodat er van de door de gemachtigde van geïntimeerde gevraagde daarmee gevoegde behandeling geen sprake kan zijn. De slotsom is dat bij de aangevallen uitspraak het bezwaar ten onrechte gegrond is verklaard. De uitspraak moet in zoverre worden vernietigd en het bezwaar moet alsnog ongegrond worden verklaard.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 08-09-2021

Rechtspraak

PR 2021-0207

Bezwaar Arubaanse ambtenaar tegen pensioeninkoopbeschikking ongegrond

Arubaanse zaak. Ambtenaar protesteert tegen beschikking waarin zijn inkoop van pensioenrechten bij het Algemeen Pensioenfonds Aruba is geregeld. Volgens hem is de periode waarover de inkoop van pensioenrechten mogelijk is gemaakt te kort. Het Gerecht heeft overwogen dat een beslissing omtrent het inkopen van pensioenrechten door een ambtenaar aan de Gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden. De beschikking was onbevoegd genomen en reeds op grond daarvan vernietigd. In dit geding is primair de vraag aan de orde of de beschikking terecht is genomen door appellant en – voorafgaand – of de beschikking kan worden aangemerkt als een voor bezwaar vatbare beslissing. Hoewel de juridische constructie van de inkoop niet alleen complex is maar ook aanleiding kan geven tot vragen over het karakter van de hier door de overheid jegens een betrokken ambtenaar te nemen beslissingen, aanvaardt de Raad, mede uit een oogpunt van toegankelijke rechtsbescherming dat, waar appellant is aangewezen om namens het Land als werkgever op te treden, hij tevens kan worden aangemerkt als administratief orgaan dat bevoegd is jegens een ambtenaar als geïntimeerde een beslissing te nemen als hier in de beschikking aan de orde. De aangevallen uitspraak, waarbij appellant niet bevoegd is geacht, moet dus worden vernietigd. In de omstandigheden van het geval, waar geïntimeerde zich kan vinden in de beslissing betreffende de periode van 2012 tot 2015, de enige periode die door het meergenoemde stelsel van wettelijke voorschriften en van afspraken tussen de overheid en de vakbonden wordt bestreken, is er geen grond voor terugwijzing van de zaak naar het Gerecht. De Raad kan de zaak zelf afdoen. Bij de aangevallen uitspraak is het bezwaar ten onrechte gegrond verklaard. De uitspraak moet in zoverre worden vernietigd en het bezwaar moet alsnog ongegrond worden verklaard.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 08-09-2021