Werknemer heeft geen recht op premievrije voortzetting ouderdomspensioen wegens arbeidsongeschiktheid

Geschil over de vraag of werknemer in aanmerking komt voor premievrije voortzetting van ouderdomspensioen wegens arbeidsongeschiktheid. Dat is volgens de kantonrechter niet het geval. Voor een aanspraak op premievrije voortzetting van deelnemerschap moet de beëindiging het gevolg zijn van arbeidsongeschiktheid dan wel andere arbeidsvoorwaardelijke regelingen die zijn getroffen met de werkgever. Dat is niet het geval zodat werknemer (ook) in het kader van artikel 5.5.1 Pensioenreglement 2007 als gewezen deelnemer en niet als deelnemer moet worden aangemerkt. Reeds daarom komt werknemer op grond van artikel 5.5.1 Pensioenreglement 2007 geen recht toe op premievrije voortzetting van het deelnemerschap. Naar het oordeel van de kantonrechter is hier geen sprake van een niet toegestaan onderscheid in arbeidsvoorwaarden tussen werknemers in vaste dienst en werknemers met een tijdelijk contract. Verder acht de kantonrechter de handelswijze van de stichting niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

Werkgever valt niet onder werkingssfeer Bpf Vervoer: deskundigenrapport gevolgd

Geschil over de vraag of werkgeefster valt onder de werkingssfeer van verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds vervoer over de weg (Bpf Vervoer). In het tussenvonnis is geoordeeld dat werkgeefster zich vóór 28 juli 2017 niet bezighield met het vervoeren van goederen over de weg tegen een vergoeding. Vanaf 28 juli 2017 doet zij dit wel, maar niet voor meer dan 50% of in een afdeling. De rechtbank concludeert dat mede aan de hand van een deskundigenrapport.

Ontslag leidt tot transitievergoeding: aanmelding bij pensioenfonds met terugwerkende kracht

Geschil over de gevolgen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een touringcarchauffeur. De werkgever heeft iets te laat aangezegd dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zou eindigen. Het hof oordeelt dat dit niet leidt tot een billijke vergoeding. Er is geen causaal verband tussen het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst en ernstig verwijtbaar handelen. De transitievergoeding en overige veroordelingen – waaronder de veroordeling tot aanmelding met terugwerkende kracht bij het pensioenfonds – blijven in hoger beroep in stand.

Duitse Altersrente valt onder Wvps; vanaf AOW-leeftijd verevenen onaanvaardbaar zonder compensatie gemiste AOW-opbouw

De door de man gedurende het huwelijk opgebouwde pensioenrechten in Duitsland (Altersrente) vallen onder de werking van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Het hof is van oordeel dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, die de relatie tussen ex-echtgenoten beheersen, onaanvaardbaar is dat de vrouw vanaf het moment dat de man de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt nog volledig aanspraak zou kunnen maken op de helft van de tijdens het huwelijk opgebouwde Altersrente. Met ingang van de datum dat de man de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, mag de man de tijdens het huwelijk gemiste AOW-opbouw eerst compenseren met de ontvangen Altersrente. Het restant aan Altersrente moet verevend worden.

Indexatie verrekenen na scheiding

Het gaat in deze zaak om de vraag welke bedragen tussen partijen verrekend moeten worden in verband met de tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenaanspraken van de man. Het huwelijk van partijen is ontbonden in de periode na het Boon/Van Loon-arrest van de Hoge Raad van 27 november 1981 en vóór de invoering van de Wet verevening pensioenrechten na scheiding op 1 mei 1995. Het hof oordeelt dat de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich brengen dat van de verrekening deel uitmaakt de indexering die plaatsvindt of heeft plaatsgevonden over zowel het aandeel van de man als het aandeel in de waarde dat voor de vrouw bestemd is. Niet alleen de indexaties tijdens het huwelijk en de na-indexaties, maar ook de voorindexaties over de periode vanaf de datum van ontbinding van het huwelijk tot de datum van de ingangsdatum van het pensioen maken deel uit van de te verrekenen waarden.

Werkgever moet reguliere pensioenpremies betalen maar WW-pensioenpremies niet

Geschil tussen vrijwillig aangesloten werkgever en ABP over te betalen pensioenpremies en WW-pensioenpremies. De vordering van ABP om Gradus te veroordelen de gevorderde WW-pensioenpremies te betalen wijst het hof af wegens rechtsverwerking. Het nog openstaande bedrag aan reguliere pensioenpremies moet Gradus wel aan ABP betalen.

Pensioenuitvoerder mag verzoek waardeoverdracht pensioenkapitaal pensioendatum naar pensioenregeling opbouwfase afwijzen

Het verzoek tot waardeoverdracht van een pensioenkapitaal waarvan de pensioendatum al is bereikt naar een pensioenregeling waarin nog pensioenaanspraken worden opgebouwd, heeft de pensioenuitvoerder mogen afwijzen. De Pensioenwet voorziet niet in deze mogelijkheid. De pensioenuitvoerder heeft geen informatieplicht geschonden door de consument niet voor de pensioendatum te wijzen op de eventuele waardeoverdracht van zijn pensioenaanspraken.

Geen recht op onvoorwaardelijke indexatie

De consument stelt dat zij op grond van het pensioenreglement recht heeft op onvoorwaardelijke indexatie sinds 2009. De Commissie van Beroep acht de vordering ongegrond.

Geen recht op onvoorwaardelijke indexatie

De consument stelt dat zij op grond van het pensioenreglement recht heeft op onvoorwaardelijke indexatie sinds 2009. De Commissie van Beroep acht de vordering ongegrond.

ABP mocht pensioeninformatie aan ex-partner verstrekken

Verzoeker is in 1982 in algemene gemeenschap van goederen getrouwd. In 2007 wordt de scheiding uitgesproken. In het echtscheidingsconvenant wordt afgesproken dat in overleg met een gezamenlijk aan te wijzen adviseur zal worden bezien hoe de waarde van de pensioenovereenkomsten kan worden gesplitst en/of voortgezet. Dit leidt in 2008 tot een overeenkomst van verdeling en betaling. Over ‘pensioenen via werkgever’ wordt daarin opgenomen dat deze ‘voor verzoeker’ zijn. In juni 2024 belt de ex-partner van verzoeker met ABP met het verzoek om een berekening in het kader van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. ABP verstrekt haar vervolgens een brief waarin het te verdelen pensioen van verzoeker wordt vermeld. Verzoeker vindt dat ABP deze informatie niet aan zijn ex-partner had mogen verstrekken en beroept zich daarbij op de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Ook vindt hij dat de informatie niet klopt, omdat het ABP-pensioen bij de scheiding in zijn geheel aan hem is toegewezen. ABP vindt dat de ex-partner op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding recht heeft op deze informatie. Verzoeker wil een opname van het telefoongesprek, excuses voor gemaakte fouten en een vergoeding van gemaakte kosten. De geschillencommissie wijst de vorderingen af.