Verzekeraar mag te hoog arbeidsongeschiktheidspensioen gedeeltelijk terugvorderen

Verzekeraar vordert te veel betaalde aanvulling op arbeidsongeschiktheidspensioen terug nadat blijkt dat het arbeidsongeschiktheidspercentage lager was. Beroep op gerechtvaardigd vertrouwen slaagt niet. Het pensioenreglement is leidend. De gedeeltelijke terugvordering is niet verjaard en er is geen schending van de klachtplicht. Volledige terugvordering over de laatste vijf jaar is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, mede omdat de verzekeraar bekend had kunnen zijn met de verlaging. Toegewezen wordt de helft daarvan (zoals voorafgaand aan de procedure ook door de verzekeraar was aangeboden).

Bestuurder heeft na ontslag geen belang bij afdracht premies door werkgever aan bedrijfstakpensioenfonds wegens geen premie, wel recht

Ontslag bestuurder. De rechtbank oordeelt dat de vordering van de billijke vergoeding niet-ontvankelijk is. De bestuurder vordert eveneens premiebetaling door de werkgever. De rechtbank oordeelt dat de werkgever jegens zijn werknemers gehouden is tot premiebetaling aan VLEP maar dat de werknemer geen, althans onvoldoende belang heeft bij zijn vorderingen op dit punt. De pensioenaanspraak van de individuele werknemer bestaat immers ook, indien de betreffende werkgever de verschuldigde pensioenpremie niet heeft voldaan aan het bedrijfstakpensioenfonds (“geen premie, wel recht”). Er is geen schade. Het is aan VLEP om een premievordering jegens de werkgever in te stellen. De rechtbank wijst de door de werknemer gevorderde verklaring voor recht en de vordering tot betaling van de premies af.

Pensioenontslag bij 65 jaar overeengekomen

Arubaanse zaak over de vraag of pensioenontslag bij 65 jaar is overeengekomen. Het Gemeenschappelijk hof oordeelt in hoger beroep in kort geding dat aannemelijk is dat partijen in 2013 overeenstemming hebben bereikt over de ingangsdatum van het pensioen van appellante in 2018 en beëindiging van de arbeidsovereenkomst per die datum.

Pensioenopzegging rechtsgeldig na eerdere vaststellingsovereenkomst op AOW-leeftijd

Geschil over pensioenopzegging door werkgever van 73-jarige werkneemster. Werkneemster stelt dat pensioenopzegging in april 2020 niet rechtsgeldig is omdat de werkgever al gebruik heeft gemaakt van de geboden opzeggingsmogelijkheid en omdat zij reeds de 65-jarige leeftijd had bereikt toen de arbeidsovereenkomst werd aangegaan. De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst die is ingegaan op 1 december 2010 door middel van een gelijktijdige vaststellingsovereenkomst is geëindigd op 16 maart 2012. Dat is de datum waarop verzoekster de voor haar geldende AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Zoals ook is vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst is deze arbeidsovereenkomst van rechtswege geëindigd. Dit is geen opzegging als bedoeld in artikel 7:669 lid 4 BW.

Pensioen man moet worden verevend, uitsluiting Wvps onvoldoende duidelijk

Kern van het geschil is of de vrouw met de man heeft afgesproken dat zij afstand heeft gedaan van pensioenverevening c.q. verdeling. In diverse akten, waaronder echtscheidingsconvenant en akte van verdeling, staat dat ten aanzien van pensioenrechten de toepasselijkheid van de Wps uitdrukkelijk is uitgesloten, maar dat partijen overeenkomen dat op het moment dat het pensioen ontvangen gaat worden hieromtrent overleg zal plaatsvinden. Tot die tijd zullen partijen geen stappen ondernemen betreffende de verkrijging van pensioenrechten. Het hof overweegt dat de stelplicht van de uitsluiting rust op de man. De uitleg van wat is verklaard is dubbelzinnig. Er kan niet met dwingende bewijskracht worden geconcludeerd dat de Wvps is uitgesloten. Op grond van de Haviltex-maatstaf oordeelt het hof dat de vrouw aanspraak kan maken op verevening.

Pensioenverevening teruggedraaid na bigamie vrouw

De vrouw was tijdens het huwelijk met de man al met een andere man door het huwelijk verbonden. Bigamie levert een grond op voor nietigverklaring van het huwelijk tot het tijdstip van de huwelijksvoltrekking. Vanaf dat moment is met terugwerkende kracht pensioenverevening als bedoeld in de Wet pensioenverevening bij scheiding niet van toepassing. De door de man gedane betalingen zullen onverschuldigd verklaard worden en op grond van artikel 6:203 BW kan hij aanspraak maken op terugbetaling van deze bedragen.

Pensioenschade en lengte dienstverband relevant voor hoogte billijke vergoeding?

Na ontslag van een payrollwerknemer met ziekteklachten heeft het hof geoordeeld dat werknemer recht heeft op een billijke vergoeding van € 15.000. Naast de loonderving van € 35.000 had werknemer pensioenschade aangevoerd van bijna € 18.000. Werkgever had de lengte van het dienstverband (1,5 jaar) aangevoerd. De Hoge Raad oordeelt dat de hoogte van de billijke vergoeding van € 15.000 onbegrijpelijk is zonder nadere motivering. Tevens oordeelt de Hoge Raad dat de lengte van het dienstverband een relevant gezichtspunt is voor de hoogte van de billijke vergoeding.

Schadeplichtigheid wegens niet aanmelden als partner ondanks samenlevingscontract

Na het verbreken van de relatie stelt een der partijen dat de ander de samenlevingsovereenkomst niet is nagekomen. Daarin stond dat de partner zou worden aangemeld bij de pensioenuitvoerder. Het hof oordeelt dat de partij volgens de samenlevingsovereenkomst gehouden was de partner aan te melden. Het hof veroordeelt de partij tot schadevergoeding wegens wanprestatie, op te maken bij staat.

Onregelmatigheidstoeslag is premieplichtig maar tijdelijk gedoogd, verwijzing voor onaanvaardbaarheid incassokosten

Geschil over de vraag of DHL-ondernemingen pensioenpremies waren verschuldigd aan het bedrijfstakpensioenfonds Vervoer (BPF) over de onregelmatigheidstoeslag. Het hof heeft geoordeeld dat onregelmatigheidstoeslag behoort tot pensioengevend salaris. DHL is niet geslaagd in bewijs dat andere afspraken zijn gemaakt maar mocht gedurende bepaalde periode er gerechtvaardigd op vertrouwen dat Bpf het niet afdragen voor dat deel gedoogde. Cassatieklachten daartegen vanuit BPF worden afgewezen op grond van artikel 81 Wet RO. Cassatieklachten DHL worden afgewezen, met uitzondering van uitblijvende reactie op het betoog dat het in dit geval bij langdurige onderhandelingen onaanvaardbaar is om buitengerechtelijke incassokosten in rekening te brengen. Die klacht slaagt. De Hoge Raad verwijst de zaak naar het Hof Den Haag.

Billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar ontslag omvat pensioenschade

Ernstig verwijtbaar ontslag door werkgever. Het hof kent een billijke vergoeding toe van € 75.000 bruto naast de transitievergoeding van € 70.452,66 bruto. Bij de billijke vergoeding is onder meer rekening gehouden met de inkomens-, pensioen- en immateriële schade van werkneemster. Pensioenschadeberekening van € 93.425,40 van werkneemster is gebaseerd op levensverwachting en gemiste pensioenbedragen en eenvoudig maar niet onbegrijpelijk. Betwisting werkgever is niet onderbouwd. Hof houdt rekening met enig perspectief op betaalde arbeid bij billijke vergoeding.