Billijke vergoeding na ontslag commercieel directeur is inclusief pensioenschade

Geschil na ontslag van een commercieel directeur die 25 jaar in dienst was bij werkgever. Beëindiging functie als commercieel directeur en (geweigerd) aanbod aan te blijven als verkoopleider. De rechtbank oordeelt dat er geen redelijke grond was voor opzegging. De werkgever wordt veroordeeld tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding, de transitievergoeding en een billijke vergoeding. De billijke vergoeding is inclusief pensioenschade.

Vordering van samenlooptoeslag jegens pensioenfonds afgewezen

Per 1 januari 1989 zijn de pensioenrechten van de werknemers van PTT overgegaan van ABP naar het Pensioenfonds van PostNL. Op grond van de oude pensioenregeling zouden sommige PTT’ers recht hebben gehad op een samenlooptoeslag. Zo’n toeslag bestaat niet bij het Pensioenfonds van PostNL. De pensioenvoorziening die het Fonds kent, is echter gelijkwaardig (art. 5 Personeelswet PTT) aan de aanspraken van deelnemers jegens het ABP. Het hof oordeelt dat de vordering van de samenlooptoeslag terecht is afgewezen.

Geen nominale pensioengarantie of onvoorwaardelijke indexatie overeengekomen met directieleden

Kern van het geschil is of Smit met haar directieleden eind vorige eeuw is overeengekomen dat hun excedentpensioen gegarandeerd zou worden geïndexeerd. Het hof oordeelt aan de hand van brieven dat er geen nominale garantie of onvoorwaardelijke indexatie is overeengekomen. Van mondelinge toezeggingen is ook na de getuigenverklaringen onvoldoende gebleken.

Bestuurder aansprakelijk voor niet afgedragen pensioenpremie werknemer

Werkgever Lorenti heeft de pensioenpremie van werknemer ingehouden maar niet afgedragen aan Aegon. De werkgever gaat failliet. Het hof oordeelt dat de bestuurder persoonlijk aansprakelijk is voor de niet betaalde pensioenpremie. De omvang van de schade van de werknemer wordt in hoger beroep bij verstek op een hoger bedrag vastgesteld.

Geen hoofdelijke aansprakelijkheid bestuurder voor pensioenpremies na vervaltermijn overgang van onderneming

Bestuurder van onderneming is niet hoofdelijk aansprakelijk voor de niet betaalde pensioenpremies na het verstrijken van de vervaltermijn van 1 jaar na overgang van onderneming. PFWZ is binnen de gestelde termijn van 1 jaar niet overgegaan tot een daad van rechtsvervolging. Daarom kan zij geen aanspraak meer maken op hoofdelijke aansprakelijkheid. De termijn in artikel 7:663 BW is geen verjaringstermijn maar een vervaltermijn.

Pensioenopzegging bij AOW-leeftijd rechtsgeldig ondanks pensioenrichtleeftijd 68

Kern van het geschil is de rechtsgeldigheid van een pensioenopzegging bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Het hof oordeelt dat die pensioenopzegging rechtsgeldig is, ondanks een memo over de binnen de onderneming geldende pensioenrichtleeftijd van 68 jaar. Werknemer mocht er niet op vertrouwen dat hij tot 68-jarige leeftijd kon doorwerken.

Nakoming partnerpensioen onaanvaardbaar na afstand werknemer

Kern van het geschil is of de weduwe van een werknemer recht heeft op partnerpensioen. Haar man werkte bij een verkeersschool. Tijdens zijn dienstverband had hij afstand gedaan van pensioen, terwijl een handtekening stond voor afstand partnerpensioen. Het hof oordeelt dat het in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de echtgenote zich beroept op nakoming van het partnerpensioen.

Schadevergoeding na slapend dienstverband arbeidsongeschikte werknemer

Technische Unie heeft een slapend dienstverband met een arbeidsongeschikte werknemer. Zij weigerde in te gaan op het voorstel van verzoeker tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding ter hoogte van de transitievergoeding bij compensatie. De rechtbank oordeelt dat Technische Unie de norm van goed werkgeverschap heeft geschonden. De werkgever wordt veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de inmiddels AOW-gerechtigde werknemer.

Afwijzing aanvraag militair arbeidsongeschiktheidspensioen zonder beoordelingslijst mocht

Geschil over de afwijzing van de aanvraag voor een militair arbeidsongeschiktheidspensioen. Klacht over onzorgvuldig onderzoek. De Raad oordeelt dat het invullen van de beoordelingslijst voor militair invaliditeitspensioen niet nodig is als de klachten die voortkomen uit het dienstverband vrijwel volledig overschaduwd worden door aandoeningen die niet voortkomen uit het dienstverband. De aanvraag is op de juiste gronden afgewezen.

Premievrije opbouw arbeidsongeschiktheid is aan transitievergoeding gelijkwaardige voorziening

Een in de cao ING opgenomen regeling met premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid is een aan de transitievergoeding gelijkwaardige voorziening zoals bedoeld in artikel 7:673 BW. De werkgever is na ontslag geen afzonderlijke transitievergoeding verschuldigd. Het hof neemt voor de beoordeling tot uitgangspunt dat een vergelijking wordt gemaakt tussen de op het tijdstip van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gekapitaliseerde potentiële waarde van de voorziening waarop de desbetreffende werknemer volgens de cao wegens die beëindiging recht heeft, en de transitievergoeding waarop die werknemer volgens de wettelijke regeling recht zou hebben. Het hof overweegt dat het partnerpensioen moet worden meegenomen bij de beschouwing. Uit de vergelijking blijkt dat de op het tijdstip van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gekapitaliseerde potentiële waarde van de voorziening aanzienlijk hoger is dan de transitievergoeding (€ 90.915 tegen € 24.673).