Geen afstorting maar zekerheidsstelling pensioen DGA na scheiding

Echtscheiding bij een DGA met in eigen beheer opgebouwd pensioen. Het hof wijst het verzoek om afstorting door de vrouw af op grond van de jaarrekening van de bv en de aangifte IB van de man en omdat het niet exact kan vaststellen hoeveel geld nodig is voor afstorting. De bv is niet in staat haar vermogen zodanig liquide te maken dat er voldoende kapitaal beschikbaar komt voor de gevorderde afstorting. Verkoop van de woning kan van de man niet gevergd worden. Het hof wijst het verzoek van de vrouw om zekerheidstelling toe voor hypotheekrechten op een pand en vordering van de bv op de man. Partijen mogen zich bij akte uitlaten over de benodigde bedragen voor afstorting en (maximum)bedragen waarvoor zekerheid moet worden verleend.

Geen verevening pensioen door uitdrukkelijke afstand in huwelijkse voorwaarden

Geschil over vermogensverdeling in echtscheidingszaak. Vrouw vordert verevening van het pensioen. Partijen hebben in hun huwelijkse voorwaarden uit 1992 in artikel 13 als volgt bepaald: ‘Er vindt geen verrekening plaats van de waarde van aanspraken op al of niet ingegaan pensioen.’ De rechtbank oordeelt op grond van artikel 11 WVPS en rechtspraak dat partijen met het oog op een eventuele echtscheiding de bedoeling hebben gehad dat de waarde van de vóór en tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenaanspraken niet wordt verrekend. De rechtbank wijst het verzoek tot verevening af.

Gevorderde omvang afgestort pensioen afgewezen omdat bedrag onvoldoende is onderbouwd

Echtscheidingsgeschil. De echtscheiding is uitgesproken door de rechtbank op 12 januari 2012. Vrouw vordert onder meer afstorting van het te verevenen deel van het in eigen beheer opgebouwd pensioen van de DGA. Het door appellante gevorderde bedrag van € 66.903,73 wordt afgewezen. Zij heeft namelijk ook in hoger beroep geen nadere onderbouwing aan de vordering ten grondslag gelegd. Tevens heeft zij nagelaten om een vordering ex artikel 843 Rv in te stellen.

Zekerheidsstelling bij niet-afstorting van pensioenaanspraken

Geschil over het niet afstorten van pensioenaanspraken na echtscheiding. De man is tot op heden niet overgegaan tot afstorting van de pensioenaanspraken van de vrouw vanwege onvoldoende kapitaal in zijn bv. Het hof oordeelt dat de man zekerheid moet stellen en pandrecht moet vestigen op de vorderingen.

Verrekening pensioenrechten volgens Boon/van Loon inclusief nabestaandenpensioen en duurtetoeslag

Geschil over verdeling van pensioen na scheiding. Op grond van het Boon/ Van Loon-arrest dienen de door partijen voor en tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten te worden verdeeld. De regels uit dit arrest brengen mee dat de verdeling dient te geschieden in de vorm van verrekening van de waarde van de voor en tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenrechten. De partijen zijn ieder voor de helft draagplichtig voor de schulden.

Geen vernietiging beslissing commissie van beroep verplichte aansluiting PFZW

Geschil over de vraag of werkgever Senior Service onder de werkingssfeerbepaling van PFZW valt . De Commissie van Beroep heeft de beslissing van PFZW dat de werkgever onder de werkingssfeer valt, bevestigd. In dit geschil oordeelt de rechtbank dat het oordeel van de commissie van beroep het karakter heeft van bindend advies. De beslissing van de Commissie van Beroep kan de marginale toets doorstaan. De beslissing is niet inhoudelijk gebrekkig. De rechtbank wijst het verzoek om vernietiging af.

Geen schadevergoeding voor wegvallen voorwaardelijk pensioen ABP na ontslag ambtenaar

Ambtenaar wordt eervol ontslagen na verstoorde arbeidsverhouding. Ambtenaar vordert hogere ontslaguitkering en schadevergoeding. De Raad oordeelt dat de staatssecretaris geen overwegend aandeel heeft gehad in het ontstaan en voortbestaan van de tussen appellant en zijn werkgever ontstane impasse en wijst aanvullende ontslaguitkering af. De Raad ziet evenmin aanleiding voor vergoeding van pensioenschade omdat er onvoldoende causaal verband is tussen ontslagdatum en vervallen voorwaardelijk pensioen bij ABP.

Werkgever is verplicht tot betaling pensioenpremies aan bedrijfstakpensioenfonds

Geschil over betaling premies aan bedrijfstakpensioenfonds en sociale fondsen in de metaalsector. Werkgever valt onder werkingssfeer. Het verweer van bestuurder 1 dat bestuurder 2 zonder medeweten van hem een werknemer heeft aangenomen en dat hij daarvan niet op de hoogte was, slaagt niet. Dat neemt de betalingsverplichting van de werkgever niet weg. De werkgever is op grond van zijn verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds premies verschuldigd aan het PMT en op grond van zijn binding aan de cao’s werkgeversbijdragen aan OOC en SFMT.

Vorderingen pensioenfonds terugbetaling uitvoeringskosten jegens Achmea afgewezen

Geschil over door Achmea gemaakte kosten voor de pensioenuitvoering van het bedrijfstakpensioenfonds voor Rijn- en binnenvaart. Het pensioenfonds vorderde onder protest betaalde bedragen terug wegens onjuiste urenafrekening, kosten wegens softwarefout en gebrekkige overdracht naar AZL. De rechtbank wijst de vorderingen af. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van onverschuldigde betaling of een tekortkoming van Achmea. De rechtbank wijst de vordering in reconventie tot betaling van wettelijke handelsrente toe.

Bestuurder hoofdelijk aansprakelijk voor achterstallige pensioenpremies bedrijfstakpensioenfonds

Kantonrechter oordeelt dat een bestuurder hoofdelijk aansprakelijk is voor achterstallige pensioenpremies, rente en kosten aan bedrijfstakpensioenfonds PFZW. Er is niet op de juiste wijze melding gemaakt van de betalingsonmacht. Aanbod van crediteurenakkoord kwalificeert niet als juiste melding betalingsonmacht.