Onvoldoende zwaarwichtig belang voor werkgever om werknemerspremie in te voeren
De werkgever heeft op basis van een eenzijdig wijzigingsbeding de verdeling van de pensioenpremie over de werkgever en de werknemer ten nadele van de werknemer gewijzigd. De werknemer meent dat de werkgever daarvoor een onvoldoende zwaarwichtig belang had. De Hoge Raad oordeelt dat de rechter een belangenafweging moet maken tussen het belang van de werkgever bij wijziging en het belang van de werknemer bij instandhouding van de arbeidsvoorwaarde. Het belang van de werkgever moet zodanig zwaarwichtig zijn dat het belang van de werknemer daarvoor moet wijken op grond van redelijkheid en billijkheid. In het oordeel van het hof ligt besloten dat het belang van de werkgever bij de wijziging van de onderhavige arbeidsvoorwaarde, afgezet tegen het belang van de werknemers bij ongewijzigde instandhouding van de arbeidsvoorwaarde, niet zodanig zwaarwichtig is, dat het belang van de werknemers, van wie een ‘loonoffer’ wordt verlangd, op gronden van redelijkheid en billijkheid moet wijken voor het belang van de werkgever. Het hof heeft daarbij grote betekenis toegekend aan zijn – in cassatie niet bestreden – oordeel dat voor het loonoffer geen bedrijfseconomische noodzaak bestaat.
Hoge Raad, 29-11-2019