Update
Beste lezers,
Welkom bij Pensioenrecht Updates, jaargang 8, editie 3. Daarin vindt u een overzicht van zeventien in maart 2025 gepubliceerde uitspraken over pensioen. U kunt hier klikken om de pdf vanaf de website te downloaden.
Pensioenrechtspraak voor u geselecteerd
In de Pensioenrecht Updates vindt u een selectie van de belangrijkste rechtspraak over de arbeidsvoorwaarde pensioen. Op die manier bent u altijd op de hoogte van relevante rechtspraak over pensioen.
Uitspraken van de maand
Verjaring premievordering bedrijfstakpensioenfonds start op betalingstijdstip uitvoeringsreglement of uiterste tijdstip premiebetaling Pensioenwet, PR 2025-0054
De Hoge Raad heeft in het tweede Booking-arrest een belangrijke knoop doorgehakt over de verjaring van premievorderingen van bedrijfstakpensioenfondsen jegens werkgevers. Het geschil tussen Booking.com en PGB (voorheen Bpf Reisbranche) ging initieel over de werkingssfeerbepaling maar ook over de verjaring van premievorderingen. De Hoge Raad oordeelt dat de verjaring van een vordering van een bedrijfstakpensioenfonds op een werkgever tot betaling van premie wordt beheerst door artikel 3:308 BW. De vordering van een bedrijfstakpensioenfonds op een werkgever tot betaling van de premie over een bepaalde periode is opeisbaar (start verjaringstermijn) op het tijdstip van betaling dat in het uitvoeringsreglement (binnen de door art. 26 Pw gestelde grenzen) voor die vordering is bepaald. Is dat tijdstip afhankelijk gesteld van een handeling van de pensioenuitvoerder, zoals het verzenden van een premienota, en is die handeling achterwege gebleven, dan wordt de vordering voor de toepassing van artikel 3:308 BW geacht opeisbaar te zijn geworden op het uiterste tijdstip van betaling van de premie, bedoeld in artikel 26 Pw. De langverwachte uitspraak geeft meer rechtszekerheid over de verjaringsregels die gelden en wijkt af van de eerdere lijn van het Hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:HR:2025:423).
Geen pensioenovereenkomst bepaalde tijd; geen rechtsgeldige wijziging uitkerings- naar premieovereenkomst, PR 2025-0056
In dit geding gaat het om de vraag of Aon bevoegd was om de pensioenovereenkomst eenzijdig te beëindigen/wijzigen en zo ja, of appellanten recht hebben op een hogere compensatie dan door de ondernemingsraad van de Aon Groep Nederland is goedgekeurd. Het gaat eveneens over de vraag of Aon de uitkeringsovereenkomst juridisch juist heeft omgezet naar een premieovereenkomst. Daaraan vooraf gaat de vraag of de oorspronkelijke pensioenovereenkomst slechts voor bepaalde tijd is overeengekomen, zodat deze al door het verstrijken van de tijd is geëindigd. Die vraag beantwoordt het hof ontkennend. Het instemmingsrecht met een wijziging is niet overgedragen aan de ondernemingsraad. Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat Aon het zwaarwichtig belang bij de wijziging niet voldoende heeft onderbouwd en wordt Aon veroordeeld tot vergoeding van nader vast te stellen schade (ECLI:NL:GHDHA:2025:136).
Werkgever moet beperkte voorwaardelijke indexatieschade afstorten bij verzekeraar, PR 2025-0058 en PR 2025-0059
Eerder had het Hof Arnhem-Leeuwarden in een procedure vastgesteld dat een werknemer schade leed omdat zijn werkgever de voorwaardelijke indexatie niet nakwam. De werkgever had in 2016 € 3,2 miljoen uit de egalisatiereserve overgeheveld naar een kostendepot. Hij was veroordeeld tot schadevergoeding. Toen partijen er niet uitkwamen, was een schadestaatprocedure noodzakelijk. De werknemer vorderde € 207.427. De kantonrechter oordeelde dat sprake was van voorwaardelijke indexatie en dat de schade € 2.870,63 bedroeg. Dat bedrag diende de werkgever af te storten aan NN plus de helft van de kosten van het expertiserapport van werknemer (ECLI:NL:RBMNE:2025:690; vergelijk ECLI:NL:RBMNE:2025:670).
Uitspraken, vragen of opmerkingen zijn welkom
De redactie ontvangt graag niet op rechtspraak.nl gepubliceerde uitspraken en vragen of opmerkingen over deze nieuwsbrief. U kunt mailen naar juridisch@boom.nl.
Tot de volgende update.
Mark Heemskerk
Hoogleraar pensioenrecht Radboud Universiteit Nijmegen
Advocaat-partner held (www.heldlaw.nl)
e-mail: mark@heldlaw.nl / m.heemskerk@jur.ru.nl
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof Amsterdam Geschil over afwikkeling samenwoningsrelatie. Het hof beslist over de hoogte en draagplicht van (hypothecaire) geldleningen en de verdeling van eenvoudige gemeenschappen. Hij ziet geen reden een andere verdeling van de woning in het buitenland te bepalen dan de rechtbank. Partijen hebben nog niet geprobeerd die verdeling uit te voeren. Het hof veroordeelt de man mee te werken aan conversie van het (voorwaardelijk) recht van de vrouw op bijzonder partnerpensioen en uit dien hoofde een bedrag (koopsom) af te storten onder een verzekeraar, met welk bedrag de vrouw een levenslange periodieke uitkering kan aankopen waarvan de jaarlijkse uitkering € 7.988 bedraagt, die ingaat niet eerder dan dat de vrouw 67 jaar is geworden en welke uitkering vanaf de ingangsdatum jaarlijks met 1,88% wordt geïndexeerd. Het hof bepaalt dat het door de man af te storten bedrag niet hoger zal mogen zijn dan € 230.178. 25-02-2025
- Gerechtshof Den Haag In dit geding gaat het om de vraag of Aon bevoegd was om de pensioenovereenkomst eenzijdig te beëindigen/wijzigen en zo ja of appellant 1 c.s. in dit kader recht hebben op een hogere compensatie dan de ondernemingsraad van de Aon Groep Nederland heeft goedgekeurd. Het gaat over de vraag of Aon de uitkeringsovereenkomst juridisch juist heeft omgezet naar een premieovereenkomst. Daaraan vooraf gaat de vraag of de oorspronkelijke pensioenovereenkomst slechts voor bepaalde tijd is overeengekomen, zodat deze al door het verstrijken van de tijd is geëindigd. Die vraag beantwoordt het hof ontkennend. Het instemmingsrecht met een wijziging is niet overgedragen aan de ondernemingsraad. Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat Aon het zwaarwichtig belang bij de wijziging niet voldoende heeft onderbouwd en wordt Aon veroordeeld tot vergoeding van nader vast te stellen schade. 18-02-2025
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam Een gesloten ondernemingspensioenfonds had verzocht om collectieve waardeoverdracht in verband met liquidatie. DNB had een verbod opgelegd en kenbaar gemaakt dat te publiceren. Daartegen protesteert het fonds. DNB heeft volgens de rechtbank een juiste belangenafweging gemaakt. De oplegging van een verbod is aan te merken als een bestuurlijke sanctie en DNB is bevoegd tot openbaarmaking hiervan. Niet is gebleken dat de te verwachten schade en/of nadelige gevolgen door de openbaarmaking zodanig zijn dat het algemeen belang bij openbaarmaking daarvoor moet wijken. Het besluit tot openbaarmaking is niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Het verzoek wordt afgewezen. 27-03-2025
- Rechtbank Noord-Holland Geschil over de vraag of betrokkene op basis van opdracht of arbeidsovereenkomst werkzaam is geweest. De kantonrechter kwalificeert de overeenkomst vanaf 1 oktober 2024 als een arbeidsovereenkomst. Hij oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is en wijst S4M’s verzoek tot ontbinding af. De werknemer heeft recht op loon, vakantiedagen en pensioenopbouw bij NN. 20-03-2025
- Rechtbank Limburg Geschil tussen werknemer en werkgever over toepasselijkheid cao- en pensioenverplichtingen. De kantonrechter oordeelt dat voor de periodes van algemeenverbindendverklaring van de cao deze van toepassing is op de arbeidsovereenkomst. Desondanks is de gevorderde verklaring voor recht dat de cao van toepassing is niet toewijsbaar, omdat deze te algemeen is geformuleerd. Anders dan werknemer stelt, is het geen feit van algemene bekendheid dat een onderneming zoals Witran die voert, op grond van het verplichtstellingsbesluit onder de werkingssfeer van het Pensioenfonds Metaal en Techniek valt. 12-03-2025
- Rechtbank Amsterdam Geschil over de compensatie van de indexatie bij een werkgever. Eisers vorderen – samengevat – dat voor recht wordt verklaard dat Ketjen zich niet als goed werkgever heeft gedragen en onrechtmatig heeft gehandeld door de jaarlijkse bijdrage aan het indexatiefonds stop te zetten per 1 januari 2016 en per 1 januari 2021 niet langer een deel van de werknemersbijdrage voor het pensioen in het indexatiefonds te stoppen. Werkgever Ketjen gedroeg zich volgens de kantonrechter in 2021 niet als goed werkgever door de eerdere compensatie voor indexatie via een cao te beëindigen zonder dat wegvallen te compenseren. 27-02-2025
- Rechtbank Noord-Nederland Overname van personeel en cliënten na beëindigen Wmo-contract door gemeenten. De kantonrechter oordeelt in kort geding dat sprake is van overgang van onderneming. De loonvorderingen van de (arbeidsongeschikte) werkneemster worden toegewezen. De werkgever moet werkneemster aanmelden bij PFZW. Nadat Arckin werkneemster heeft aangemeld, is het aan het pensioenfonds om de daarvoor verschuldigde premies van Arckin te vorderen. 26-02-2025
- Rechtbank Den Haag Partijen twisten over de afwikkeling van hun vermogensrechtelijke verhoudingen na de echtscheiding. Tot hun ontbonden huwelijksgemeenschap behoren goederen die nog niet zijn verdeeld en tevens schulden waarvan de onderlinge draagplicht dient te worden vastgesteld. De rechtbank beslist ten aanzien van diverse goederen, waaronder de woning. De rechtbank veroordeelt de man om binnen twee weken na betekening van het vonnis opgave te doen van de echtscheiding aan de pensioenuitvoerders waar hij pensioen heeft opgebouwd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250 per dag dat hij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10.000. 26-02-2025
- Rechtbank Midden-Nederland Uitkomst in schadestaatprocedure. Eerder heeft het hof vastgesteld dat werknemer schade heeft geleden omdat werkgever de voorwaardelijke toeslagregeling van pensioenreglement niet nakomt en omdat werkgever in 2016 € 3,2 miljoen uit egalisatiereserve heeft overgeheveld naar kostendepot. Werkgever is veroordeeld tot schadevergoeding. Uitkomst in deze schadestaatprocedure is dat werkgever niet de gevorderde € 207.427 maar € 2.870,63 dient af te storten aan NN en de helft van de kosten van het expertiserapport van werknemer. 19-02-2025
- Rechtbank Midden-Nederland Uitkomst in schadestaatprocedure. Eerder heeft het hof vastgesteld dat werknemer schade heeft geleden omdat werkgever voorwaardelijke toeslagregeling van pensioenreglement niet nakomt en omdat werkgever in 2016 € 3,2 miljoen uit egalisatiereserve heeft overgeheveld naar kostendepot. Werkgever is veroordeeld tot schadevergoeding. Uitkomst in deze schadestaatprocedure is dat werkgever niet de gevorderde € 112.004 maar € 2.275,20 dient af te storten aan NN en de helft van de kosten van het expertiserapport van werknemer. 19-02-2025
- Rechtbank Den Haag Echtscheiding met nevenvoorzieningen. De man heeft kort voor de zitting een pensioenverweer ex artikel 1:153 BW gedaan. De rechtbank kan op basis van de voorliggende stukken niet beoordelen of een beroep hierop zal slagen, omdat eerst duidelijk moet zijn wat de omvang is van de aanspraak van de man op nabestaandenpensioen van de vrouw. De vrouw is een termijn gegeven om deze informatie door middel van een opgave van haar werkgever te verstrekken en zich uit te laten over welke billijke voorziening haars inziens kan worden getroffen, mocht het beroep op artikel 1:153 BW slagen en zich geen uitzondering in de zin van lid 2 van dit artikel zich voordoet. Aanhouding voor twee maanden. 31-12-2024
- Rechtbank Amsterdam De pensioenregeling van de onderneming is ondergebracht bij een verzekeraar en kent een garantieregeling en een excedentregeling. De garantieregeling houdt in dat de te verwerven pensioenaanspraken gelijk zijn aan die bij het bedrijfstakpensioenfonds PMT. Tevens kent de regeling een bepaling over het waardevast of welvaartsvast houden van de aanspraken. De rechtbank komt op basis van de cao-uitleg tot het oordeel dat ‘gelijke’ aanspraken betekent dat een door het BPF op de pensioenaanspraken toegepaste korting als bedoeld in artikel 134 Pensioenwet eerst ingelopen moet worden alvorens weer (volledige) indexatie toegekend hoeft te worden. Voor de excedentregeling geldt dat indexatie hiervan afhankelijk is van overrente, die er niet is geweest. 22-11-2024
Uitspraken zonder ECLI
- College voor de Rechten van de Mens Gesloten pensioenfonds voor tandartsen (SPT) pas een korting toe op het nabestaandenpensioen wegens een groot leeftijdsverschil (23 jaar). De korting is 3% voor elk jaar groter dan 10 jaar leeftijdsverschil. De vrouw stelt dat dit verboden onderscheid naar leeftijd en geslacht oplevert. Het CRM oordeelt aan de hand van de correlatie- en chikwadraattoets dat er geen samenhang bestaat tussen de kortingsregeling en benadeling van vrouwelijke nabestaanden. Het College concludeert daarom dat er geen feiten zijn die kunnen doen vermoeden dat er indirect onderscheid wordt gemaakt op grond van geslacht. Om te voorkomen dat deelnemers met een partner met minder leeftijdsverschil worden benadeeld door deelnemers met een partner met een groter leeftijdsverschil, wordt een leeftijdskorting toegepast. Door de kostenbesparing kan het draagvlak binnen het fonds van SPT voldoende worden behouden. Voor de bescherming van de relatieve positie van pensioengerechtigden in het fonds acht het College de kortingsregeling in het licht van de af te wegen belangen niet buitenproportioneel. Een andere mogelijkheid om bij het vervallen van de kortingsregeling toch op evenwichtige wijze recht te doen aan de belangen van pensioengerechtigden in het fonds van SPT is niet voorhanden. Het College concludeert dat SPT een objectieve rechtvaardiging heeft voor het leeftijdsonderscheid dat zij maakt met de kortingsregeling. 2023-11-22
- Geschilleninstantie pensioenfondsen Bij de ontbinding van hun huwelijk spreken verzoeker en haar ex-partner af dat het ouderdomspensioen van de ex-partner wordt verevend. Om ervoor te zorgen dat verzoeker een recht op uitbetaling jegens het pensioenfonds krijgt (in plaats van een recht op uitbetaling jegens haar ex-partner), moet binnen twee jaar na de scheiding het wettelijke mededelingsformulier bij het pensioenfonds worden ingediend. Verzoeker doet dat negen jaar na de scheiding. Het pensioenfonds weigert medewerking te verlenen aan de verevening, omdat het te laat ingediende formulier niet mede door de ex-partner is ondertekend. De verzoeker is het hier niet mee eens. De commissie stelt het pensioenfonds in het gelijk. 2025-03-06
- Geschillencommissie Financiële Dienstverlening De consument vordert een jaarlijkse partnerpensioenuitkering van € 8.737 bruto per jaar dat genoemd is in het UPO. De verzekeraar past een korting op het partnerpensioen toe wegens het grote leeftijdsverschil conform het pensioenreglement. Uit de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie (C-109/91 en C-262/88) leidt de commissie af dat het beginsel van gelijke beloning tussen mannen en vrouwen ook geldt voor pensioenregelingen, maar dat – vanwege dwingende redenen van rechtszekerheid – dit niet geldt voor pensioenaanspraken vanaf een tijdstip gelegen vóór de datum van het Barber-arrest vervulde tijdvakken van arbeid, te weten 17 mei 1990. De commissie is van oordeel dat de pensioenuitvoerder de korting op het nabestaandenpensioen van de consument gedeeltelijk ongedaan heeft mogen maken, namelijk op de pensioenaanspraken die na 17 mei 1990 zijn opgebouwd. Voor de pensioenaanspraken opgebouwd vóór 17 mei 1990 mag de pensioenuitvoerder de korting in stand houden. De vordering wordt afgewezen. 2025-03-20
- Klachteninstituut Financiële Dienstverlening De consument stelt dat de pensioenuitvoerder zeer onzorgvuldig heeft gehandeld door zijn pensioenkapitaal niet tijdig veilig te stellen. Hierdoor is het kapitaal in korte tijd met tienduizenden euro’s gedaald. De commissie moet de vraag beantwoorden of de pensioenuitvoerder de op hem rustende zorgplicht heeft geschonden door bij de toepassing van de lifecycle uit te gaan van het principe om in de jaren voorafgaand aan de pensionering van de consument niet (meer) te streven naar een zo hoog mogelijk pensioenkapitaal, maar naar het zo veel als mogelijk stabiliseren van de te verwachten aan de kopen pensioenaanspraak. De commissie heeft, op basis van de beschikbare informatie en documentatie, geen reden om aan te nemen dat de pensioenuitvoerder niet prudent heeft belegd dan wel op andere wijze tekort is geschoten. 2025-02-26