Update
Beste lezers,
Welkom bij Pensioenrecht Updates, jaargang 8, editie 4. Daarin vindt u een overzicht van twintig in april 2025 gepubliceerde uitspraken over pensioen. U kunt hier klikken om de pdf vanaf de website te downloaden.
Pensioenrechtspraak voor u geselecteerd
In de Pensioenrecht Updates vindt u een selectie van de belangrijkste rechtspraak over de arbeidsvoorwaarde pensioen. Op die manier bent u altijd op de hoogte van relevante rechtspraak over pensioen.
Uitspraken van de maand
Werkgever valt alleen onder werkingssfeer Bpf MITT tijdens periode verkoop ondergoed en sokken (PR 2025-0071 en PR 2025-0082)
Deze maand waren er opnieuw twee zaken over de werkingssfeer van Bpf MITT. Het Hof Den Bosch oordeelde over een onderneming die schoenen ontwerpt en verkoopt. De productie van de schoenen wordt uitbesteed. In sommige schoenen (met name in sneakers) wordt textiel gebruikt. Volgens Bpf MITT heeft dat tot gevolg dat de onderneming onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt. Het hof oordeelt dat dit niet het geval is aangezien de onderneming onder de uitzondering valt. De onderneming heeft ook enkele jaren ondergoed en sokken in haar collectie gehad. Inmiddels is dat overgeheveld naar een andere vennootschap (de ‘fashion B.V.’). Het hof oordeelt dat de onderneming alleen onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt in de periode dat zij ondergoed en sokken verkocht (ECLI:NL:GHSHE:2025:262).
In een andere zaak oordeelde de rechtbank Limburg dat een werkgever met beperkte MITT-activiteiten onder de werkingssfeerbepaling viel wegens het ontbreken van een hoofdzakelijkheidscriterium (zie ECLI:NL:RBLIM:2025:3417). Bekend is dat de Hoge Raad zich in een andere zaak gaat buigen over de toepasselijkheid van MITT bij beperkte activiteiten.
Vordering Bpf wegens persoonlijke aansprakelijkheid bestuurder verjaard (PR 2025-0073)
Bpf Bouw hield eiser als (voormalige) bestuurder van een bedrijf aansprakelijk voor de door dat bedrijf niet afgedragen pensioenpremies over de jaren 2007 tot en met 2015. Er zou geen tijdige dan wel onjuiste melding betalingsonmacht zijn gedaan. De vorderingen van het pensioenfonds waren mede gebaseerd op onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). De vorderingen zijn volgens de rechtbank zowel op grond van artikel 3:308 BW (van toepassing voor zover de vorderingen zijn gegrond op art. 23 Wet Bpf 2000) als op grond van artikel 3:310 lid 1 BW (van toepassing voor zover de vorderingen zijn gegrond op onrechtmatige daad) verjaard (ECLI:NL:RBGEL:2025:2981).
Uitspraken, vragen of opmerkingen zijn welkom
De redactie ontvangt graag niet op rechtspraak.nl gepubliceerde uitspraken en vragen of opmerkingen over deze nieuwsbrief. U kunt mailen naar naar juridisch@boom.nl.
Tot de volgende update.
Mark Heemskerk
Hoogleraar pensioenrecht Radboud Universiteit Nijmegen
Advocaat-partner held (www.heldlaw.nl)
e-mail: mark@heldlaw.nl / m.heemskerk@jur.ru.nl
Hof
- Gerechtshof Den Haag Zeer conflictueuze echtscheiding. Verzoek om partneralimentatie afgewezen wegens grievend gedrag. Man wordt belast met eenhoofdig gezag over de kinderen. Hof verklaart zich onbevoegd met betrekking tot de verdeling van een perceel grond te Spanje. Het hof oordeelt dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld dat de in Nederland opgebouwde pensioenen dienen te worden verevend 16-04-2025
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Het gaat in dit hoger beroep om de vraag of appellante valt onder de werkingssfeer van het Besluit tot deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds voor de Mode-, Interieur- en Tapijt- en Textielindustrie. Appellante ontwerpt en verkoopt schoenen. De productie van de schoenen wordt uitbesteed. In sommige schoenen (met name in sneakers) wordt textiel gebruikt. Volgens Bpf MITT heeft dat tot gevolg dat appellante onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt. Het hof is van oordeel dat dit niet het geval is aangezien appellante onder de uitzondering valt. Zij heeft ook enkele jaren ondergoed en sokken in haar collectie gehad. Inmiddels is dat overgeheveld naar een andere vennootschap (de ‘fashion B.V.’). Het hof is van oordeel dat appellante alleen onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt in de periode dat zij ondergoed en sokken verkocht. 04-02-2025
Rechtbank
- Rechtbank Oost-Brabant Voormalig filiaalmanager eist nakoming van vaststellingsovereenkomst met voormalig werkgever, waaronder afdracht van pensioenpremies en aanmelding bij het pensioenfonds. De rechtbank wijst die vorderingen toe. 17-04-2025
- Rechtbank Gelderland Geschil over persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder voor het onbetaald laten van pensioenpremies aan Bpf Bouw door de vennootschap wegens het doen van een niet tijdige dan wel onjuiste melding betalingsonmacht zoals bedoeld in artikel 23 Wet Bpf 2000 en artikel 2 Besluit meldingsregeling Wet Bpf 2000. Bpf Bouw houdt eiser als (voormalige) bestuurder van het bedrijf 3 aansprakelijk voor de door het bedrijf 3 niet afgedragen pensioenpremies over de jaren 2007 tot en met 2015. De vorderingen van het pensioenfonds zijn mede gebaseerd op onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). De vorderingen zijn zowel op grond van artikel 3:308 BW (van toepassing voor zover de vorderingen zijn gegrond op artikel 23 Wet Bpf 2000) als op grond van artikel 3:310 lid 1 BW (van toepassing voor zover de vorderingen zijn gegrond op onrechtmatige daad) verjaard. 16-04-2025
- Rechtbank Limburg Werkgever die onder werkingssfeer Bpf Schoonmaak valt, moet premies afdragen. De rechtbank oordeelt bij verstek dat werkgever de achterstallige pensioenpremies moet betalen. 16-04-2025
- Rechtbank Rotterdam De AFM heeft beleidsbepalers van het pensioenfonds een normoverdrachtsbrief met toezichtantecedent gestuurd. Later is deze vervangen door een terugkoppelingsbrief zonder toezichtantecedent. De beleidsbepalers maken bezwaar tegen beide brieven. De rechtbank oordeelt dat AFM terecht het bezwaar tegen de normoverdrachtsbrief niet-ontvankelijk heeft verklaard. Door het intrekken van deze brief is er geen procesbelang meer bij de beoordeling van de daarin genoemde overtreding. Schade is niet aannemelijk gemaakt. De AFM heeft terecht het bezwaar tegen de terugkoppelingsbrief niet-ontvankelijk verklaard. Deze brief is geen besluit in de zin van de Awb en het daarin opgenomen rechtsoordeel kan niet met een besluit worden gelijkgesteld. Het beroep tegen het ongegrond verklaren van het bezwaar tegen de afwijzing van het handhavingsverzoek, is niet-ontvankelijk. De vaststelling van de overtreding of de wens om deze vaststelling te laten toetsen, levert geen procesbelang op. Het handhavingsverzoek van de eisende partijen om bij eiseres 1 te handhaven, maakt dat niet anders. 11-04-2025
- Rechtbank Oost-Brabant Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiser om vergoeding van zijn pensioenschade. De voormalig ambtenaar claimt dat hij pensioenschade heeft geleden. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college dit verzoek om pensioenschade terecht heeft afgewezen, omdat eisers (eventuele) aanspraak op schadevergoeding is verjaard. 10-04-2025
- Rechtbank Rotterdam De vrouw en de man zijn in 1972 getrouwd en in 1981 gescheiden. Na hun echtscheiding zijn zij blijven samenwonen en in 1994 hebben zij een samenlevingsovereenkomst gesloten. De samenleving is eind 2023 feitelijk geëindigd, en per 13 maart 2024 is de samenlevingsovereenkomst door de man opgezegd. Partijen strijden over de verdeling van de verkoopopbrengst van de woning in Dordrecht en een woning in Spanje, over vergoedingsrechten, over de verdeling van de inboedel, een garagebox en andere vermogensbestanddelen en over pensioenrechten. In de samenlevingsovereenkomst is bepaald dat hun pensioenaanspraken geacht worden tot het gemeenschappelijk vermogen te behoren. Daaronder vallen ook de pensioenaanspraken opgebouwd vóór en tijdens het huwelijk. Partijen hebben dus afgesproken dat die aanspraken als gemeenschappelijk vermogen behandeld moeten worden en dus verrekend moeten worden. 09-04-2025
- Rechtbank Limburg Geschil tussen werkgever en Bpf MITT over de vraag of de werkgever onder de werkingssfeer valt en verplicht moet deelnemen. De kantonrechter oordeelt dat er geen hoofdzakelijkheidscriterium geldt en dat de werkgever ook bij beperkte activiteiten onder de werkingssfeer valt. Deelneming is niet onaanvaardbaar, de werkgever kan om vrijstelling verzoeken. 09-04-2025
- Rechtbank Amsterdam Een BBL-leerling heeft werkzaamheden verricht voor een werkgever. Hij heeft de overeenkomst beëindigd en stelt dat sprake was van een arbeidsovereenkomst met toepassing van de bouw cao en verplichtstelling. De vennootschap stelt dat de overeenkomst een leerovereenkomst is. De rechtbank oordeelt dat de BBL-student werkte op basis van een arbeidsovereenkomst. De werkgever moet achterstallig loon betalen plus wettelijke verhoging. Ook moet de werkgever formulieren aftekenen en de leerling aanmelden bij het pensioenfonds. 04-04-2025
- Rechtbank Rotterdam Echtscheidingsgeschil. Vrouw heeft Ecuadoriaanse nationaliteit, man zowel Ecuadoriaanse als Nederlandse nationaliteit. Nederlandse rechter heeft rechtsmacht; er is een Nederlandse pensioenregeling van toepassing. De rechtbank moet aan de hand van de Ecuadoriaanse huwelijkse voorwaarden uitleggen of pensioenverevening is uitgesloten. Dat is volgens de rechtbank niet het geval. 01-04-2025
- Rechtbank Den Haag Echtscheidingszaak. Onderdeel van het geschil is de uitleg van de huwelijkse voorwaarden. De rechtbank concludeert dat uit de huwelijksvoorwaarden volgt dat alles wat er op de peildatum aanwezig was en niet behoort tot het privévermogen van een van beide partijen moet worden verrekend. De rechtbank concludeert verder dat er geen recht op conversie meer is voor de vrouw. 11-02-2025
- Rechtbank Noord-Holland In deze zaak vordert een werkneemster (instructrice/speurhondengeleidster) betaling van overuren en verschillende vergoedingen. De vordering ten aanzien van de overuren wordt afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever geen loon hoeft te betalen over de gestelde overuren, omdat geen sprake is van gewerkte uren, maar van reistijd voor woon-werkverkeer. De vordering ten aanzien van resterende verlofuren wordt ook afgewezen. De vordering wordt wel toegewezen wat betreft een zogenoemde hondenvergoeding en vakantietoeslag, omdat werkneemster daarop aanspraak heeft. Ook een vordering tot betaling en afdracht van pensioenpremie wordt toegewezen. 14-11-2024
Antillen
- Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba Appellante voldoet niet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor pensioen op grond van de Landsverordening vervroegd vrijwillige uitstroom (Lv vvu).Het toekennen is een gebonden bevoegdheid zodat voor belangenafweging geen plaats is. Er zijn geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan de afwijzing onredelijk bezwarend moet worden geacht. Beroep op vertrouwensbeginsel en op het evenredigheidsbeginsel slaagt niet. Aan de door appellante naar voren gebrachte omstandigheden kan niet zodanig gewicht worden toegekend dat het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt. 23-04-2025
- Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba Afwijzing verzoek om met toepassing van de Landsverordening (Lv vvu) vervroegd uit dienst te treden. De regering van Curaçao heeft de bestreden beschikking onvoldoende gemotiveerd omdat zij niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe de dienstjaren van klaagster zijn berekend. Aangezien die toelichting ter zitting wel is gegeven heeft het Gerecht bezien of de rechtsgevolgen van de bestreden beschikking in stand kunnen blijven. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet omdat er geen sprake is van een door het bevoegd gezag gedane toezegging. Ook het beroep op het evenredigheidsbeginsel slaagt niet. Het Gerecht laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit daarom in stand. 26-08-2024
- Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba Afwijzing verzoek om alsnog met toepassing van de Lv vvu vervroegd uit dienst te treden. Het Gerecht komt tot de conclusie dat het bezwaar ongegrond is. De regering heeft het verzoek van klaagster af kunnen wijzen omdat zij het aanmeldingsformulier niet binnen de daarvoor bij wet gestelde termijn heeft ingediend. Van bijzondere omstandigheden die maken dat de regering het verzoek van klaagster alsnog had moeten toewijzen is het Gerecht niet gebleken. 26-08-2024
Uitspraken zonder ECLI
- Klachteninstituut Financiële Dienstverlening De consument komt er na 29 jaar achter dat zijn echtgenote ook gehuwd is met een ander. Bij de scheiding wordt in het echtscheidingsconvenant verevening overeengekomen. De consument meent dat de pensioenuitvoerder handelt in strijd met de zorgplicht, omdat de pensioenuitvoerder ten onrechte een pensioenuitkering verstrekt aan zijn de ex-echtgenote. De commissie oordeelt dat de klacht ongegrond is en de vordering moet worden afgewezen. De pensioenuitvoerder heeft immers correct uitvoering gegeven aan de in het echtscheidingsconvenant opgenomen pensioenverevening en moet daarbij uitgaan van de gegevens in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Om hierin verandering te brengen, moet de consument zelf eerst via een gerechtelijke procedure bewerkstelligen dat het destijds in Nederland geregistreerde huwelijk nietig wordt verklaard. 2025-04-23
- Klachteninstituut Financiële Dienstverlening Geschil over bijzonder nabestaandenpensioen. Na de twee scheidingen van de consument is het opgebouwde nabestaandenpensioen gereserveerd voor de voormalige partners van de consument. Dit is een rechtstreeks uit artikel 57 lid 3 Pensioenwet voortvloeiend recht. De huidige partner van de consument kan daar geen aanspraak op maken en ook de consument kan dit niet wijzigen. Dat de verstrekte UPO’s op dit punt niet helder waren, maakt het geheel niet anders. 2025-04-16
- Klachteninstituut Financiële Dienstverlening Zowel in de opbouwfase als na pensionering heeft de pensioenuitvoerder bij de toekenning van de indexatie de regeling van PMT gevolgd, met dien verstande dat de kortingen van 2013 en 2014 niet zijn gevolgd, waardoor de consument een voordeel heeft genoten. Naar het oordeel van de commissie is het dan ook gerechtvaardigd dat de indexaties in 2022 en 2023 vervolgens niet zijn doorgevoerd omdat het uitgangspunt is en blijft dat de aanspraken van de consument in lijn moet blijven met wat hij zou hebben ontvangen als hij deelnemer in de pensioenregeling van PMT was geweest. 2025-04-11
- Klachteninstituut Financiële Dienstverlening Pensioenverzekering. De consument is van mening dat zijn pensioenaanspraken ook na 2018 door de pensioenuitvoerder moeten worden geïndexeerd. Deze opvatting vindt geen steun in het dossier. Hoe teleurstellend ook voor de consument, van een dergelijke toezegging door of garantie van de pensioenuitvoerder is niets gebleken. De vordering van de consument wordt afgewezen. 2025-04-09