Naar boven ↑

Update

Nummer 4, 2025
Uitspraken van 1 mei 2025 tot 21 mei 2025
Redactie: Prof. mr. drs. M. Heemskerk.

Beste lezers,

Welkom bij Pensioenrecht Updates, jaargang 8, editie 4. Daarin vindt u een overzicht van twintig in april 2025 gepubliceerde uitspraken over pensioen. U kunt hier klikken om de pdf vanaf de website te downloaden.

Pensioenrechtspraak voor u geselecteerd
In de Pensioenrecht Updates vindt u een selectie van de belangrijkste rechtspraak over de arbeidsvoorwaarde pensioen. Op die manier bent u altijd op de hoogte van relevante rechtspraak over pensioen.

Uitspraken van de maand

Werkgever valt alleen onder werkingssfeer Bpf MITT tijdens periode verkoop ondergoed en sokken (PR 2025-0071 en PR 2025-0082)
Deze maand waren er opnieuw twee zaken over de werkingssfeer van Bpf MITT. Het Hof Den Bosch oordeelde over een onderneming die schoenen ontwerpt en verkoopt. De productie van de schoenen wordt uitbesteed. In sommige schoenen (met name in sneakers) wordt textiel gebruikt. Volgens Bpf MITT heeft dat tot gevolg dat de onderneming onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt. Het hof oordeelt dat dit niet het geval is aangezien de onderneming onder de uitzondering valt. De onderneming heeft ook enkele jaren ondergoed en sokken in haar collectie gehad. Inmiddels is dat overgeheveld naar een andere vennootschap (de ‘fashion B.V.’). Het hof oordeelt dat de onderneming alleen onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt in de periode dat zij ondergoed en sokken verkocht (ECLI:NL:GHSHE:2025:262).

In een andere zaak oordeelde de rechtbank Limburg dat een werkgever met beperkte MITT-activiteiten onder de werkingssfeerbepaling viel wegens het ontbreken van een hoofdzakelijkheidscriterium (zie ECLI:NL:RBLIM:2025:3417). Bekend is dat de Hoge Raad zich in een andere zaak gaat buigen over de toepasselijkheid van MITT bij beperkte activiteiten.

Vordering Bpf wegens persoonlijke aansprakelijkheid bestuurder verjaard (PR 2025-0073)
Bpf Bouw hield eiser als (voormalige) bestuurder van een bedrijf aansprakelijk voor de door dat bedrijf niet afgedragen pensioenpremies over de jaren 2007 tot en met 2015. Er zou geen tijdige dan wel onjuiste melding betalingsonmacht zijn gedaan. De vorderingen van het pensioenfonds waren mede gebaseerd op onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). De vorderingen zijn volgens de rechtbank zowel op grond van artikel 3:308 BW (van toepassing voor zover de vorderingen zijn gegrond op art. 23 Wet Bpf 2000) als op grond van artikel 3:310 lid 1 BW (van toepassing voor zover de vorderingen zijn gegrond op onrechtmatige daad) verjaard (ECLI:NL:RBGEL:2025:2981).

Uitspraken, vragen of opmerkingen zijn welkom
De redactie ontvangt graag niet op rechtspraak.nl gepubliceerde uitspraken en vragen of opmerkingen over deze nieuwsbrief. U kunt mailen naar naar juridisch@boom.nl.

Tot de volgende update.

Mark Heemskerk

Hoogleraar pensioenrecht Radboud Universiteit Nijmegen
Advocaat-partner held (www.heldlaw.nl)
e-mail: mark@heldlaw.nl / m.heemskerk@jur.ru.nl

Hof

Rechtbank

Antillen

Uitspraken zonder ECLI