Update
Beste lezers,
Welkom bij Pensioenrecht Updates, jaargang 8, editie 5. Daarin vindt u een overzicht van veertien in mei 2025 gepubliceerde uitspraken over pensioen. U kunt hier klikken om de pdf vanaf de website te downloaden.
Pensioenrechtspraak voor u geselecteerd
In de Pensioenrecht Updates vindt u een selectie van de belangrijkste rechtspraak over de arbeidsvoorwaarde pensioen. Op die manier bent u altijd op de hoogte van relevante rechtspraak over pensioen.
Uitspraken van de maand
Deskundige moet verduidelijken of G star valt onder MITT of Detailhandel, PR 2025-0091
Werkingssfeergeschillen is een oneindige bron van conflicten. Soms is onduidelijk of de werkgever onder het ene of het andere verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds valt. Die kans is bij Bpf MITT groot omdat daar geen hoofdzakelijkheidscriterium geldt. Zo verschilden partijen van mening over het antwoord op de vragen (1) bij welk bedrijfstakpensioenfonds G-Star verplicht is aangesloten, Bpf MITT of Bpf Detailhandel, (2) of in het geval van G-Star samenloop van voornoemde verplichtstellingsbesluiten bestaat, en (3) als dat het geval is, welk verplichtstellingsbesluit buiten toepassing moet worden gelaten. Het hof is voornemens een deskundige te benoemen om de bedrijfsactiviteiten van G-Star in kaart te brengen (ECLI:NL:GHAMS:2025:1068). Wordt dus vervolgd.
FrieslandCampina had wegens goed werkgeverschap moeten indexeren, PR 2025-0095
Voorwaardelijke indexatie is niet zo hard als onvoorwaardelijke indexatie. Daarom is het afdwingen van voorwaardelijke indexatie doorgaans niet eenvoudig. Deze maand een zaak waarin dat pensioengerechtigden van FrieslandCampina toch lukte. Op grond van de Toeslagregeling in hun pensioenreglement werd voor het verlenen van indexatie aangesloten bij de stijging van de CPI Afgeleid, gemeten over de periode oktober tot oktober daaraan voorafgaand, met een maximum van 1,75%. De stijging van de CPI Afgeleid laat als gevolg van een methodebreuk over de periode oktober 2022-oktober 2023 een deflatie van 2% zien terwijl op basis van een door de CBS gepubliceerde onderzoeksreeks in die periode feitelijk sprake was van een inflatie van 3,5%. De kantonrechter oordeelt dat de Toeslagregeling in dit geval ruimte biedt om per 1 januari 2024 de maximale indexatie van 1,75% toe te kennen en dat FrieslandCampina deze indexatie als goed werkgever had moeten verlenen. Daarbij kwam betekenis toe aan (oude) afspraken met de OR en de bedoeling (ECLI:NL:RBMNE:2025:1802).
Uitspraken, vragen of opmerkingen zijn welkom
De redactie ontvangt graag niet op rechtspraak.nl gepubliceerde uitspraken en vragen of opmerkingen over deze nieuwsbrief. U kunt mailen naar klantenservice@boom.nl.
Tot de volgende update.
Mark Heemskerk
Hoogleraar pensioenrecht Radboud Universiteit Nijmegen
Advocaat-partner held (www.heldlaw.nl)
e-mail: mark@heldlaw.nl / m.heemskerk@jur.ru.nl
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Geschil na echtscheiding over verevening pensioen. Partijen zijn het in hoger beroep eens over de pensioenbedragen die de man in het kader van verevening aan de vrouw moet betalen. Het hof veroordeelt de man tot betaling. De vrouw heeft geen belang meer bij inzage en afgifte van pensioendocumenten. 20-05-2025
- Gerechtshof Amsterdam De vordering van werknemer tot nabetaling van gewerkte uren, toeslagen op grond van de cao Ziekenhuizen, vakantiegeld en eindejaarsuitkering, wettelijke verhoging en rente en afdracht van pensioenpremie wordt grotendeels afgewezen, omdat werknemer zijn vordering tegenover de gemotiveerde betwisting door werkgever van de verschuldigdheid daarvan onvoldoende heeft onderbouwd. De vordering tot afdracht van pensioenpremie wordt gedeeltelijk toegekend, het niet betaalde vakantiegeld en de eindejaarsuitkering 2017 worden gedeeltelijk toegekend. 13-05-2025
- Gerechtshof Amsterdam In een procedure tussen gescheiden echtelieden is beslist dat een Maleisisch vonnis in Nederland wordt erkend, hetgeen samengevat tot gevolg heeft dat de vrouw geen aanspraak kan maken op verevening van de door de man in Nederland opgebouwde ouderdomspensioenaanspraken. In die uitspraak ligt besloten dat de vrouw [eiseres] jegens [naam] geen recht op pensioenverevening heeft. Dit brengt mee dat (ook) in de verhouding tussen eiseres en Staples als uitgangspunt heeft te gelden dat geen recht op verevening bestaat en eiseres geen recht op uitbetaling jegens Staples heeft als bedoeld in artikel 2 lid 2 Wvps. Staples is om die reden niet gehouden om het vereveningsdeel van de door [naam] opgebouwde pensioenuitspraken aan eiseres uit te betalen. 06-05-2025
- Gerechtshof Amsterdam Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vragen (1) bij welk bedrijfstakpensioenfonds G-Star verplicht is aangesloten, Bpf MITT of Bpf Detailhandel, (2) of in het geval van G-Star samenloop van voornoemde verplichtstellingsbesluiten bestaat, en (3) als dat het geval is, welk verplichtstellingsbesluit buiten toepassing moet worden gelaten. Het hof is voornemens een deskundige te benoemen om de bedrijfsactiviteiten van G-Star in kaart te brengen. 22-04-2025
Rechtbank
- Rechtbank Limburg Werknemer vordert van Bpf MiTT dat voormalig werkgever Isko onder werkingssfeer valt. Werkgever komt tussen en concludeert dat zij niet verplicht was deel te nemen. De kantonrechter oordeelt dat Isko en Bpf MITT terecht het standpunt innemen dat werknemer geen recht heeft op pensioenopbouw bij Bpf MITT. Isko is slechts intermediair tussen de klant en de onderneming die denim produceert en kwalificeert niet als werkgever in de zin van het verplichtstellingsbesluit. 14-05-2025
- Rechtbank Noord-Holland Twee broers, A en B, zijn ten onrechte op staande voet ontslagen. Er was geen dringende reden. Betonblock heeft ernstig verwijtbaar gehandeld door de wijze waarop de werknemers van de ene op de andere dag uit de organisatie zijn ‘geduwd’. De kantonrechter stelt de billijke vergoeding op grond van de feiten voor A vast op € 62.000 en voor B op € 52.000. Het zzp-verleden van een van de broers wordt alsnog aangemerkt als arbeidsovereenkomst. Dat betekent niet dat hij recht heeft op pensioenopbouw over die periode, aangezien dat niet was afgesproken. 30-04-2025
- Rechtbank Midden-Nederland Het gaat in deze zaak om de vraag of FrieslandCampina per 1 januari 2024 de pensioenrechten en -aanspraken van eisers, die voormalige werknemers van haar zijn, moet indexeren. Hun pensioenovereenkomst, die is vastgelegd in een Pensioenreglement, bevat een Toeslagregeling. Op grond van deze Toeslagregeling wordt voor het verlenen van indexatie aangesloten bij de stijging van de CPI Afgeleid, gemeten over de periode oktober tot oktober daaraan voorafgaand, met een maximum van 1,75%. De stijging van de CPI Afgeleid laat als gevolg van een methodebreuk over de periode oktober 2022-oktober 2023 een deflatie van 2% zien terwijl op basis van een door de CBS gepubliceerde onderzoeksreeks in die periode feitelijk sprake was van een inflatie van 3,5%. De kantonrechter oordeelt dat de Toeslagregeling in dit geval ruimte biedt om per 1 januari 2024 de maximale indexatie van 1,75% toe te kennen en dat FrieslandCampina deze indexatie als goed werkgever had moeten verlenen. 23-04-2025
- Rechtbank Midden-Nederland Het gaat in deze zaak om de vraag of werkgever het werknemersdeel van de pensioenpremie mocht inhouden op het loon en de eindafrekening van werknemer. De kantonrechter acht waarschijnlijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat werkgever hiertoe bevoegd was vanaf het moment dat werknemer op de hoogte was van de aansluiting bij Pensioenfonds Detailhandel en de daaruit voor hem voortvloeiende premielast. Niet gesteld of gebleken is dat werknemer daar op dat moment tegen heeft geprotesteerd. Over de periode daarvoor heeft werkgever onterecht werknemerspremie ingehouden. 11-04-2025
Antillen
Uitspraken zonder ECLI
- Klachteninstituut Financiële Dienstverlening Het verzoek tot waardeoverdracht van een pensioenkapitaal waarvan de pensioendatum al is bereikt naar een pensioenregeling waarin nog pensioenaanspraken worden opgebouwd, heeft de pensioenuitvoerder mogen afwijzen. De Pensioenwet voorziet niet in deze mogelijkheid. De pensioenuitvoerder heeft geen informatieplicht geschonden door de consument niet voor de pensioendatum te wijzen op de eventuele waardeoverdracht van zijn pensioenaanspraken. 2025-05-23
- Commissie van Beroep Klachteninstituut Financiële Dienstverlening De consument stelt dat zij op grond van het pensioenreglement recht heeft op onvoorwaardelijke indexatie sinds 2009. De Commissie van Beroep acht de vordering ongegrond. 2025-04-22
- Commissie van Beroep Klachteninstituut Financiële Dienstverlening De consument stelt dat zij op grond van het pensioenreglement recht heeft op onvoorwaardelijke indexatie sinds 2009. De Commissie van Beroep acht de vordering ongegrond. 2025-04-22
- Geschilleninstantie pensioenfondsen Verzoeker is in 1982 in algemene gemeenschap van goederen getrouwd. In 2007 wordt de scheiding uitgesproken. In het echtscheidingsconvenant wordt afgesproken dat in overleg met een gezamenlijk aan te wijzen adviseur zal worden bezien hoe de waarde van de pensioenovereenkomsten kan worden gesplitst en/of voortgezet. Dit leidt in 2008 tot een overeenkomst van verdeling en betaling. Over ‘pensioenen via werkgever’ wordt daarin opgenomen dat deze ‘voor verzoeker’ zijn. In juni 2024 belt de ex-partner van verzoeker met ABP met het verzoek om een berekening in het kader van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. ABP verstrekt haar vervolgens een brief waarin het te verdelen pensioen van verzoeker wordt vermeld. Verzoeker vindt dat ABP deze informatie niet aan zijn ex-partner had mogen verstrekken en beroept zich daarbij op de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Ook vindt hij dat de informatie niet klopt, omdat het ABP-pensioen bij de scheiding in zijn geheel aan hem is toegewezen. ABP vindt dat de ex-partner op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding recht heeft op deze informatie. Verzoeker wil een opname van het telefoongesprek, excuses voor gemaakte fouten en een vergoeding van gemaakte kosten. De geschillencommissie wijst de vorderingen af. 2025-05-27
- Geschilleninstantie pensioenfondsen Geschil over het bedrag voor de afkoop van klein pensioen. Het pensioenfonds doet op 17 april 2023 digitaal een voorstel aan verzoekster tot afkoop van een laag pensioen, als bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet. Verzoekster stemt hiermee op 25 april 2023 in door invulling van een digitaal aanvraagformulier. Het aanvraagformulier vermeldt een afkoopbedrag van bruto € 7.287,37 (‘het eerste bedrag’) en de waarschuwing: ‘Let op: de brutobedragen zijn een indicatie’. Het pensioenfonds plaatst diezelfde dag een bevestiging van de afkoop in de persoonlijke digitale omgeving van verzoeker. Daarin staat dat het afkoopbedrag € 6.243,85 (‘het tweede bedrag’) is, en dat dit bedrag nog kan veranderen. Het pensioenfonds stelt dat diezelfde dag ook een notificatie per mail is gestuurd met de melding dat er betreffende de afkoop een bericht klaarstaat in verzoeksters persoonlijke digitale omgeving. Na het bereiken van de AOW-leeftijd ontvangt verzoekster een afkoopbedrag van bruto € 5.254,47 (‘het uiteindelijke afkoopbedrag’). Verzoekster stelt dat zij de notificatie van 25 april 2023 niet heeft ontvangen en de bevestigingsbrief niet heeft gezien. De commissie heeft in een tussenuitspraak van 19 februari 2025 aan het pensioenfonds opgedragen om aan te tonen dat het op 25 april 2023 de notificatie aan verzoekster heeft gestuurd. Het pensioenfonds heeft dit bewijs geleverd. Verzoekster kon dan ook, toen zij instemde met de afkoop, niet rekenen op het eerste bedrag. De marge tussen het tweede bedrag en het uiteindelijke afkoopbedrag wordt verklaard door de gewijzigde afkoopfactoren in het pensioenreglement, en is aanvaardbaar. De commissie wijst de vordering van verzoekster af. 2025-05-19