Man moet na verbreken samenleving meewerken aan conversie voorwaardelijk recht bijzonder partnerpensioen en koopsom afstorten bij verzekeraar
Geschil over afwikkeling samenwoningsrelatie. Het hof beslist over de hoogte en draagplicht van (hypothecaire) geldleningen en de verdeling van eenvoudige gemeenschappen. Hij ziet geen reden een andere verdeling van de woning in het buitenland te bepalen dan de rechtbank. Partijen hebben nog niet geprobeerd die verdeling uit te voeren. Het hof veroordeelt de man mee te werken aan conversie van het (voorwaardelijk) recht van de vrouw op bijzonder partnerpensioen en uit dien hoofde een bedrag (koopsom) af te storten onder een verzekeraar, met welk bedrag de vrouw een levenslange periodieke uitkering kan aankopen waarvan de jaarlijkse uitkering € 7.988 bedraagt, die ingaat niet eerder dan dat de vrouw 67 jaar is geworden en welke uitkering vanaf de ingangsdatum jaarlijks met 1,88% wordt geïndexeerd. Het hof bepaalt dat het door de man af te storten bedrag niet hoger zal mogen zijn dan € 230.178.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 25-02-2025